Daar zit je dan, op de meest vreselijke plek die je je kan bedenken naast de trein tijdens de spits: het station, in de regen, te wachten op je hatelijke trein die te laat is. Onderweg naar Leiden, om een project te ondernemen waar je niet voor betaald word, wat verder niks oplevert, maar misschien leuk staat op je CV. Want ja, zo gaan die dingen. Vier jaar geleden zeiden ze nog, ga studeren. Straks, als je dan je diploma hebt, dat papiertje waar op staat “WO denkniveau”, dan vind je wel een baan. Dan staan ze om je te springen.
Niet dus. 4 jaar, een haat-liefde relatie met je scriptie, en 14,000 euro studie-schuld verder staat niemand om je te springen. De arbeidsmarkt is een hopeloos gat, een soort vacuum waar iedereen ingezogen wordt, en nooit meer uit komt. Een woestijn van miljoenen werkloze zandkorrels die allemaal wanhopig zoeken naar dat zelfde briesje wat ze hopelijk oppakt, en meeneemt naar de befaamde oase van betaald werk in je gewensde vakgebied. Helaas, het briesje is ver te zoeken, de maatschappelijke zon brand op je hoofd terwijl hij afkeurend toekijkt en fluistert “Had dan ook een echte studie gedaan, rechten ofzo”.
Antropologie, wat is dat eigenlijk voor studie? Antropoloog, wat kan je dan eigenlijk? Ik weet het zelf ook niet meer precies. Elke dag is er wel iemand die zegt “gefeliciteerd, je scriptie is af, je bent afgestudeerd!” gevolgd door die over-enthousiaste vraag “Heb je al een leuke baan gevonden?”. Het antwoord is nee. Alle antropologen die ik ken waarvan ik weet dat ze werk hebben zijn maar terug de horeca in gedoken. De rest zit thuis. Net als ik. Gelukkig ben ik niet alleen, en hebben wij met 5 vrienden, allemaal werkeloos, want ja, zo zit de wereld op dit moment in elkaar, een clubje opgericht. Elke donderdag ochtend drinken we samen koffie, praten we over de politiek, het nieuws, het weer, de arbeidsmarkt en de ellende. Gelukkig begrijpen wij elkaar, en gelukkig is er koffie.
En op de rest van de weekdagen zit ik thuis, achter de PC, vol zakkende goede moed en een vleugje wanhoop naar hun scherm te staren. Google Chrome toont niet langer Blackboard, niet langer Leidenuniv en niet langer Reddit als meest bezochte pagina’s, maar toont je lieftallig en goedbedoelend kleine screen-prints van LinkedIn, Intermediar en Monsterboard. En terwijl je de lijstjes met vacatures gehoorzaam af loopt merk je dat alles wat voorbij komt steeds aantrekkelijker klinkt (aantrekkelijk is een zeer relatief begrip) naar mate de tijd voorbij gaat, je neemt genoegen met minder en minder, tot er iets langs komt waarvan je denkt “Ja!”.
Je solliciteert naar je droombaan. Ja, want “droombaan”is een relatief begrip. Leuk werk doen zonder salaris is beter dan dom werk voor minimum loon, toch? Ja, vrijwillig iets geweldigs doen, dat is de beste optie. Al is het in Sittard. Sittard is niet heel ver weg, toch? Jogjakarta, dat is pas ver weg. We hebben het hier over werk ervaring, vulling voor je CV. Enthousiasme, toewijding, flexibiliteit, dat willen toekomstige werkgevers die je wel een salaris kunnen bieden van je zien. Want ja, dat diploma is dan wel leuk, maar voor een starters functie heb je toch echt drie tot vijf jaar ervaring nodig. Zie het als een investering in jezelf. Dan heb je over drie tot vijf jaar gegarandeerd een baan. Ja, dat zeiden ze vier jaar geleden ook.
Dus je blijft investeren. Je blijft zoeken, hopen, koffie drinken, en je probeert vooral de moed niet in je schoenen te laten zakken, de hoop niet op te geven, en al helemaal niet te twijfelen aan je eigen kwaliteiten. Want je bent verdomme echt wel ergens goed in, al blijft het moeilijk om uit te leggen wat je als antropoloog nou precies zo goed kan. Soms vraag ik me af of ik, had ik vier jaar geleden geweten wat ik nu weet, een andere studie had gekozen. Ik zou mijn studie antropologie voor geen goud ruilen, niet eens voor een echte baan, niet eens voor een dik salaris met bonussen. Want sai werk is saai, en ook de juristen, de criminologen en de fotograven zitten thuis, en drinken koffie op donderdag. Dan heb ik tenminste nog een mooie studie waar ik op terug kan kijken terwijl ik denk, ach, de wereld mag dan niet begijpen hoe waardevol dat is, maar als ze zelf antropoloog waren zouden ze zien dat er geen betere investering is dan een achtergrond in de antropologie.
Relativeren, Dat kunnen wij namelijk als geen ander. En geluk is relatief. Antropologie maakt mij gelukkig. En gelukkig is er koffie.
No comments:
Post a Comment